Reis hier alvast een stukje mee met Flóra en Peter!

Pas nadat zijn vader doorliep overwon Zoltán dat wat hij te overwinnen had en samen wandelden ze verder totdat ze vlak voor me stonden. Waren we bekenden van elkaar geweest dan zou een omhelzing betrekkelijk eenvoudig zijn. 'Zo', zei Imre naar mijn koffer wijzend, 'en wat zijn precies uw plannen?'

 

Wat ik nooit had verwacht gebeurde: ik trapte op de rem en stopte de bus, aan het einde van het lintdorp Sitke. Een Nederlands sprekende stem doorbrak uiteindelijk de stilte. 'Ik durf niet', zei ik.

 

Éva stelde direct een vraag. 'Wat laat je mensen betalen voor hun rit? De een wil misschien veel verder reizen dan de ander.' Daar had ze gelijk in. 'Elke passagier betaalt met een verhaal', reageerde ik. 'Dat kan zijn een levensverhaal maar ook de simpele reden waarom iemand naar de bestemming wil die hij opgeeft.'

 

'Zal ik dan maar de hele reis meegaan?', sprak Imre vraag en antwoord in één uit, 'houd er rekening mee dat veel Hongaren geen vreemde taal machtig zijn.' Ik keek verrukt op. 'Dus u wilt mijn tolk zijn?', vroeg ik. Imre schrok misschien van zoveel begeestering want een korte knik was zijn reactie.

 

Bij een van de verkeerslichten remde ik plotseling af. 'Waarom laat je dat meisje oversteken?', vroeg Imre, 'ze moet wachten, jij hebt groen licht!' Mijn antwoord moet hem tot wanhoop hebben gedreven, net zoals het afzetten van de motor. 'Zij steekt niet over', riep ik bij het uitstappen terug, 'zij is onze nieuwe passagier.' De jonge vrouw keek me eerst met verbazing aan. 'Szia' zei ik alleen maar. En toen zag ze het.

 

'James Taylor', gilde Flóra door de bus en het volume ging gelijk op tien. Voor mijn verwarring was geen tijd want daar zong ze de eerste regel al woordelijk mee; ‘Just yesterday morning, they let me know you were gone’. Stilletjes hoorde ik aan hoe die dekselse Hongaarse de complete tekst van buiten kende. 'Flóra wacht nou eens even, Fire and Rain. Negentienhonderdnegenenzestig en jij zingt het hele nummer mee, dat kan toch eigenlijk niet', zei ik op quasi spottende toon. 'Nou maar James Taylor is anders wel mijn favoriete zanger! Altijd al geweest!' En met zachte stem: 'Mijn vader had al zijn platen en nu heb ik ze, echt heel cool.'

 

Een zware zomerhitte drukte verder op ons gemoed, tegelijkertijd leken wij op een aparte manier voor even samen te vallen met elkaar. Terwijl we in de verte keken voelde ik haar hoofd op mijn schouder rusten. Mijn hand zocht de hare en nadat ik haar een puszi had gegeven stamelde ze: 'Wat is dit fijn zo Peter.' Haar donkerblonde haren wapperden nu in mijn gezicht en hechtten zich er tenslotte op vast zoals onze verloren zielen zich wel leken vast te hechten aan elkaar.

 

Opeens was het daar, Imre merkte het als eerste op. 'Jongens kijk eens, de délibáb!!' En inderdaad waren wij getuige van deze Hongaarse luchtspiegeling, die je op bloedhete dagen overal kunt aantreffen maar pas echt tot de verbeelding spreekt wanneer je haar op de puszta hebt gezien. 'Istenem', hoorde ik nu Flóra zeggen. 'Wat een geweldige dag', vulde Imre aan. Een zonneklep viel op de grond. 'Een perfecte dag', overtoepte ik. Flóra bukte zich en opnieuw was daar die inkijk. Toen ze weer rechtop stond had ze blosjes op haar wangen.

 

Een straf kwartiertje later kwamen twee jongemannen aangesjokt, waarvan ik me onmiddellijk afvroeg of ze wel helemaal nuchter waren. 'Pálinka', riepen ze iets te hard, 'sok pálinka.' Het waren wel de studenten waarop we gewacht hadden want ze stelden zich als János en JenÅ‘ voor. 'Wat doe jij eigenlijk hier?', begon het. 'Oh ik ben een reiziger, net als jullie', aldus Flóra, 'alleen wat eerder opgestapt.' 'En loop jij altijd met je tieten uit je jurk', bralde JenÅ‘. Zsuzsa greep gelukkig in. 'Jongens zo is het wel genoeg, doe eens normaal zeg!' Flóra leek allerminst uit het veld geslagen. 'Gelukkig hebben wij elkaar', fluisterde ze hoopvol en gemeend. 'Is dat zo', onderzocht ik even haar gemoedstoestand aangaande ons. 'Wat mij betreft wel', hoorde ik een enthousiaste stem. 'Gisteren dacht ik dat mijn verstand mijn gevoel niet kon bijbenen maar vandaag weet ik wel beter.' Flóra keek me monter aan. 'Stapelgek op jou.'

 

We liepen langs een leegstaand huis, dat mogelijk ooit een soort kocsma was geweest en zonder een woord te spreken hielden we tegelijk onze pas in. Flóra liep pardoes het houten poortje omver, snelde naar een raam, tuurde naar binnen en riep over haar schouder: 'Moet je kijken hoe leuk!' We liepen eromheen en hoe het kwam weet ik niet maar opeens waren we enorm opgetogen. 'Oh Peter ik ben lelkes', gilde Flóra dan ook – terwijl ik toch vlak naast haar stond. 'Ja ik ben ook ontzettend lelkes maar waarom eigenlijk?', kneep ik in haar hand. 'Omdat dit misschien ons thuis wel is…'  

 

Flóra slaakte een koude, kermende kreet van pijn die in het hele dorp te horen moet zijn geweest. 'Het ergste is dat ik geen kinderen kan krijgen Peter. Het zal mijn straf wel zijn. Maar diep vanbinnen weet ik dat ik gewoon een goed mens ben en de laatste dagen durfde ik zelfs te geloven dat jij misschien wel mijn beloning bent. En als je het met me wilt proberen moet je weten dat onze interacties veel bij me los zullen maken, dat voel ik de laatste dagen al en daarom durfde ik eerst niet door te zetten. Bij al dat losmaken zal het soms onweren in mijn hoofd en stortregenen in mijn ziel en daar ben ik bang voor. Bang voor alles wat dat met me doet en bang om dan ongrijpbaar of onredelijk te zullen zijn, radeloos en reddeloos. Laat me gaan als je niet zeker weet of je kletsnat met mij wilt regenen tijdens die buien, als je niet zeker weet of je samen wilt schuilen voor mijn onweer. Nooit zal ik je vragen meer te doen dan met mij te schuilen. Maar laat me niet alleen staan als het onweert. En als je het niet kan of wilt of durft zal ik je leven geen minuut langer verpesten.'

 

; Ik kon vannacht niet slapen en heb tenslotte een gedichtje voor je geschreven. Dat is denk ik wel mijn antwoord. Ik hoop dat ik het goed heb verwoord en dat je het mooi vindt want iets beters heb ik eigenlijk niet', winstwaarschuwde ik. Flóra keek me aan, haar ogen stonden vol tranen. Dan keek ze weer naar het gedichtje, las het opnieuw en opnieuw en opnieuw. Haar lip trilde en ik hoorde: 'Ik weet niet wat ik zeggen moet, dit is zo ontzettend lief en mooi, het is als een jawoord op alles waarover wij praatten, eigenlijk is het veel meer dan dat, het is… het is… ik moet even gaan zitten.' Flóra draaide zich om en viel flauw in het gangpad.

 

De bus, die zonder overstap zou doorrijden tot Csongrád, was keurig op tijd. Toen we instapten zagen we dat we de enige passagiers zouden zijn. We liepen door naar achteren en zwaaiden naar Ilona en Krisztina totdat we hen niet meer konden zien. Flóra kroop dicht tegen me aan, trok mijn arm om zich heen en zuchtte. Op dat moment bemerkten we pas dat er een grote hit van INXS uit de autoradio klonk. Het bracht ons beiden terug naar die ochtend toen in Vác. 'You… You were standing', fluisterde ik zachtjes mee, 'I was there… two worlds collided… and they could never tear us apart.'

Het leek wel alsof er herinneringen bovenkwamen van vijf jaar geleden. In werkelijkheid gebeurde het allemaal afgelopen week.

“Ik kan niet wachten tot 'Terwijl ik ook je onweer' uitkomt. Ik heb het boek alvast besteld want de sneak preview heeft me echt geraakt.”

Julia

Over het tijdpad

De eerste schetsen voor 'Terwijl ik ook je onweer' werden door de auteur al in 2009 gemaakt. Tot 2013 kwamen er kleine hoofdstukjes bij maar door het lot van het leven schreef hij vervolgens eerst 3 andere boeken, in het Engels, Frans en Hongaars.

Begin 2025 keerde de inspiratie voor 'Terwijl ik ook je onweer" terug, werden oude plots afgestoft en nieuwe toegevoegd. Langzaam kon naar de huidige vorm worden toegewerkt.

November 2025 is de roman gereed gekomen. Tot aan de jaarwisseling zullen de puntjes op de 'i' en mogelijk zelfs op de 'j' worden gezet en kan het script naar de uitgever.

Mei 2026 zal het boek verschijnen.